- eer
- eer1{{/term}}〈de〉1 [achting, roem] honour ⇒ respect2 [eerbetoon, hulde] honour(s) ⇒ credit3 [kuisheid] honour ⇒ virtue, modesty♦voorbeelden:1 de eer aan zichzelf houden • take the honourable way outde eer redden • save one's facehet is mijn eer te na • I have my prideaan u de eer (om te beginnen) • you have the honour (of starting)iets/het aan zijn eer verplicht zijn • be honour boundin eer en aanzien leven • be held in high esteemiemand in zijn eer herstellen • clear someone's nameiets in ere herstellen • 〈principe〉 restore (a principle), reinstate (a custom)iemand in ere houden • hold someone's memory dear, cherish someone's memoryeen dag/gebruik in ere houden • observe a (feast) day, keep up a customiemand in zijn eer (aan)tasten • hurt someone's pridenaar eer en geweten antwoorden • answer to the best of one's knowledgeop mijn (woord van) eer • I give you my word (of honour)2 iemand de laatste eer bewijzen • pay someone one's last respectszijn naam eer aandoen • be a credit to one's familyde tafel eer aandoen • do justice to the mealer is geen eer aan te behalen • 〈van iemand〉 good advice is thrown away on him; 〈van iets〉 little (credit) can be gained by iteer behalen met • gain credit byde (over)winnaar eer bewijzen • pay tribute to the winnerde/geen eer van iets hebben • receive credit/no credit for somethinghem komt alle eer toe • he deserves all the crediter een eer in stellen om • consider it an honour tohet zal me een (grote/bijzondere) eer zijn • I will be (greatly) honouredte zijner ere • in his honourter ere van • in honour of (someone/something)dat strekt u niet tot eer • that is not to your credit〈ironisch〉 voor de eer bedanken • decline the honourere zij God • glory to God〈spreekwoord〉 ere wie ere toekomt • give credit where credit is due3 ze heeft haar eer verloren • she lost her honour/virtuein (alle) eer en deugd • in (all) honour and decency————————eer2{{/term}}〈voegwoord〉1 before ⇒ 〈liever … eer〉 (rather …) than
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.